Friday, January 08, 2016
1908.04.07 punt. D:
NAN 52
Het bestuur van den
Nederlandsche bond van verenigingen van den Handeldrijvenden en Industrieële
Middenstand , dato 21 Maart 1908, daarin verzoekende steun te willen verlenen
aan het door hen aan den Minister van Binnenlandsche Zaken verzonden rekwest
tot invoering van de Midden Europeesche Tijd.
De Voorzitter zegt dat hem
onverschillig is welke tijd wordt ingevoerd, mits men maar één tijd aanneemt.
De heer Dudok van Heel zegt dat hier niet uit te maken is, welke tijd de beste
is en stelt voor het adres voor
kennisgeving aan te nemen, waarmede de
raad zich vereenigt.
Monday, January 04, 2016
Klokkentijden. die gelijktijdig in verschillende Nederlandse gemeenten voorkwamen tot 1908
MIDDEN EUROPESE TIJD
MIDDELBARE PLAATSELIJKE TIJD
ZONNE- OF PLAATSELIJKE WARE TIJD
MIDDELBARE WARE PLAATSELIJKE TIJD
WST EUROPESE OF GREENWICH TIJD
Thursday, April 02, 2015
Tuesday, February 17, 2009
Saturday, February 03, 2007
NAARDEN GAAT MET HAAR TIJD MEE
____________________________________________
Met de kippen op stok
De torenklokken van stad en land wezen eeuwenlang de plaatselijke
zonnetijd aan. Men zette om 12 uur de klok gelijk aan de zonnewijzer als
die de hoogste stand van de zon aanwees. Zolang het reizen te voet of per
trekschuit ging, gaf dit weinig problemen. Het meeste verkeer vond plaats
in de provincie Holland waar het tijdsverschil gering was. De Hamburger
Postkoets vermeldde, wijselijk alleen de vertrektijd in Naarden. Verder
werd alleen de reistijd genoemd, want zelfs in Oost-Nederland liepen de
klokken al één kwartier voor op het Westen. De oude primitieve uurwerken
waren echter onnauwkeurig, een kwartier meer of minder telde niet. De
meeste mensen stonden gelijk met de zon op en gingen kort na
zonsondergang naar bed.
Chaotische tijden
De chaos in de tijdaanduiding begon juist in de meer 'moderne' tijd. Nieuw
aangelegde straatwegen verhoogden niet alleen de snelheid, maar ook de
toename van diligences. Deze onderlinge 'lijndiensten' moesten op elkaar
aansluiten. In verschillende almanakken, waarvan de Enkhuizer als enige
is overgebleven, stonden allerlei tijden. Vermeld werden vertrektijden van
trekschuit en diligence, maar ook sluitingstijden van stadspoorten.
Naarden sloot vroeg in de avond de poorten en daarmee tevens de straatweg
van Amersfoort naar Amsterdam. De tijdstabellen, die men raadpleegde,
waren zeer ingewikkeld. Door de lengtevariatie van de dagen was het
tijdsverschil tussen voor- en najaar een half uur. Om die reden werd de
meridiaan van de stad vermeld in de tabel met de daarbij horende
zonnetijd. Het is logisch dat de handelsstad Amsterdam het meest als
uitgangspunt diende. Amsterdam koos daarom in 1832 voor een middelbare
tijd. Voortaan werden de stadsklokken maar één keer per jaar gelijk gezet
aan de hoogste zonnestand. Als gevolg van het aannemen van een vaste
gemiddelde tijd, liepen de klokken daar niet meer gelijk met de
zonnewijzer. Het was jammer dat niet alle steden dit voorbeeld volgden.
Haarlem hield vast aan de zonnetijd. De klokken van Amsterdam liepen in
februari een kwartier voor op Haarlem en in november een kwartier achter.
Naarden heeft waarschijnlijk in deze periode de plaatselijke middelbare
tijd aangenomen die weinig verschilde van de Amsterdamse.
Zoveel hoofden, zoveel zinnen
Met de komst van de telegraaf en de spoorwegen werd eenheid van tijd een
noodzaak. Deze diensten kozen omstreeks 1860 de Amsterdamse tijd. De
overheid liet de tijdsbepaling verder over aan de vrijblijvende
beleefdheid van de gemeentebesturen. Veel grote steden bleven dus
vasthouden aan hun 'eigen' tijd. De verwarring werd kompleet toen in 1892
de spoorwegen, in verband met internationale verbindingen, overgingen op
de Greenwichtijd. Vanaf dat jaar gebruikte men drie soorten tijd:
1. De Greenwichtijd voor post, telegraaf en de spoorwegen, benevens een
aantal gemeenten.
2. De Amsterdamse tijd, in de hoofdstad en veel andere gemeenten
3. De lokale zonnetijd in sommige steden en dorpen met de
trammaatschappij en in die streken.
Naarden spreekt een woordje mee
Naarden koos voor de Greenwichtijd. Vanaf dat moment voerde de
gemeenteraad regelmatig een klucht op over de klokkentijd. Het begon al in
1893. Majoor Van der Wal en 32 anderen verzochten de gemeenteraad terug
te keren tot de Amsterdamse tijd. Uit het verzoek bleek dat de omliggende
gemeenten nog steeds vasthielden aan de Amsterdamse tijd. Het verzoek werd
met 9 tegen 2 stemmen verworpen.
In 1894 was het weer raak. De gemeenteraad ondersteunde het voorstel van
het kamerlid Belaerts van Blokland om de Midden-Europese tijd in te
voeren.
Bonter maakten het de heer H.A. Arentsen (1) en 59 anderen in 1899. Ze wilden
de klok nog verder achteruitzetten. Hun wens was geen in-, maar
terugvoering van de zonnetijd. Volgens Arentsen hadden alle omliggende
gemeenten nog steeds zonnetijd. Met 6 tegen 1 werd dit onzinnige idee
verworpen.
Eindelijk in 1902 nam de gemeenteraad een beslissing met 7 stemmen voor en
2 tegen. De Greenwichtijd werd vervangen door de Amsterdamse. De klokken
werden verzet in de nacht van 30 juni op 1 juli. Als één van de redenen
voor verandering werd genoemd: 'dat door de tegenwoordige tijdrekening
vele militairen te laat komen, ook officieren wensen verandering'. Nu
bleef alleen als smoes een open of dichte brug over. Je zou overigens
verwachten, dat militaire verlofgangers baat hadden bij de Greenwichtijd,
omdat de spoorwegen die ook gebruikten.
De horlogemakers klommen in 1904 in de pen. Zij verzochten de Minister van
Binnenlandse Zaken om invoering van een uniforme tijdsbepaling. Zij
vroegen en kregen steun van de gemeenteraad.
Tenslotte werd in 1908 een wet aangenomen, die een einde moest maken aan
de tijdanarchie. De Amsterdamse tijd werd vanaf 1 mei 1909 voor heel
Nederland ingevoerd. Natuurlijk was dat tegen de zin van 'den
Nederlandsche Bond van Vereenigingen van den Handeldrijvenden en
Industriële Middenstand'. Deze bond stuurde een rekest tot invoering van
de Midden-Europese Tijd naar de Minister van Binnenlandse Zaken. De raad om
steun gevraagd, nam het rekest voor kennisgeving aan. De bond met de lange
naam moest wachten tot 16 mei 1940, toen de Duitse bezetter de verlangde
tijd invoerde.
-------------------------------------------------------------
Noten:
1. H.A. Arentsen ( 1886-1821) was onderwijzer op de Openbare School te Naarden.
------------------------------
Literatuur:
- De eenwording van Nederland. Hans Knippenberg en Ben de Pater, Nijmegen
1988.
- Notulen Gemeenteraad Naarden 1893 - 1908, NAN 49 - 52
- 25 Eeuwen tijdmeting, J.A.F. de Rijk, Amsterdam 1988.
____________________________________________
DE OMROEPER, APR. 1993, JAARG. 6, NR. 2
F.J.J. de Gooijer
HISTORIE VAN HET GOOI, GOOIERS EN ERFGOOIERS.
http://gooijer.nl.jouwpagina.nl/
________________________________
Met de kippen op stok
De torenklokken van stad en land wezen eeuwenlang de plaatselijke
zonnetijd aan. Men zette om 12 uur de klok gelijk aan de zonnewijzer als
die de hoogste stand van de zon aanwees. Zolang het reizen te voet of per
trekschuit ging, gaf dit weinig problemen. Het meeste verkeer vond plaats
in de provincie Holland waar het tijdsverschil gering was. De Hamburger
Postkoets vermeldde, wijselijk alleen de vertrektijd in Naarden. Verder
werd alleen de reistijd genoemd, want zelfs in Oost-Nederland liepen de
klokken al één kwartier voor op het Westen. De oude primitieve uurwerken
waren echter onnauwkeurig, een kwartier meer of minder telde niet. De
meeste mensen stonden gelijk met de zon op en gingen kort na
zonsondergang naar bed.
Chaotische tijden
De chaos in de tijdaanduiding begon juist in de meer 'moderne' tijd. Nieuw
aangelegde straatwegen verhoogden niet alleen de snelheid, maar ook de
toename van diligences. Deze onderlinge 'lijndiensten' moesten op elkaar
aansluiten. In verschillende almanakken, waarvan de Enkhuizer als enige
is overgebleven, stonden allerlei tijden. Vermeld werden vertrektijden van
trekschuit en diligence, maar ook sluitingstijden van stadspoorten.
Naarden sloot vroeg in de avond de poorten en daarmee tevens de straatweg
van Amersfoort naar Amsterdam. De tijdstabellen, die men raadpleegde,
waren zeer ingewikkeld. Door de lengtevariatie van de dagen was het
tijdsverschil tussen voor- en najaar een half uur. Om die reden werd de
meridiaan van de stad vermeld in de tabel met de daarbij horende
zonnetijd. Het is logisch dat de handelsstad Amsterdam het meest als
uitgangspunt diende. Amsterdam koos daarom in 1832 voor een middelbare
tijd. Voortaan werden de stadsklokken maar één keer per jaar gelijk gezet
aan de hoogste zonnestand. Als gevolg van het aannemen van een vaste
gemiddelde tijd, liepen de klokken daar niet meer gelijk met de
zonnewijzer. Het was jammer dat niet alle steden dit voorbeeld volgden.
Haarlem hield vast aan de zonnetijd. De klokken van Amsterdam liepen in
februari een kwartier voor op Haarlem en in november een kwartier achter.
Naarden heeft waarschijnlijk in deze periode de plaatselijke middelbare
tijd aangenomen die weinig verschilde van de Amsterdamse.
Zoveel hoofden, zoveel zinnen
Met de komst van de telegraaf en de spoorwegen werd eenheid van tijd een
noodzaak. Deze diensten kozen omstreeks 1860 de Amsterdamse tijd. De
overheid liet de tijdsbepaling verder over aan de vrijblijvende
beleefdheid van de gemeentebesturen. Veel grote steden bleven dus
vasthouden aan hun 'eigen' tijd. De verwarring werd kompleet toen in 1892
de spoorwegen, in verband met internationale verbindingen, overgingen op
de Greenwichtijd. Vanaf dat jaar gebruikte men drie soorten tijd:
1. De Greenwichtijd voor post, telegraaf en de spoorwegen, benevens een
aantal gemeenten.
2. De Amsterdamse tijd, in de hoofdstad en veel andere gemeenten
3. De lokale zonnetijd in sommige steden en dorpen met de
trammaatschappij en in die streken.
Naarden spreekt een woordje mee
Naarden koos voor de Greenwichtijd. Vanaf dat moment voerde de
gemeenteraad regelmatig een klucht op over de klokkentijd. Het begon al in
1893. Majoor Van der Wal en 32 anderen verzochten de gemeenteraad terug
te keren tot de Amsterdamse tijd. Uit het verzoek bleek dat de omliggende
gemeenten nog steeds vasthielden aan de Amsterdamse tijd. Het verzoek werd
met 9 tegen 2 stemmen verworpen.
In 1894 was het weer raak. De gemeenteraad ondersteunde het voorstel van
het kamerlid Belaerts van Blokland om de Midden-Europese tijd in te
voeren.
Bonter maakten het de heer H.A. Arentsen (1) en 59 anderen in 1899. Ze wilden
de klok nog verder achteruitzetten. Hun wens was geen in-, maar
terugvoering van de zonnetijd. Volgens Arentsen hadden alle omliggende
gemeenten nog steeds zonnetijd. Met 6 tegen 1 werd dit onzinnige idee
verworpen.
Eindelijk in 1902 nam de gemeenteraad een beslissing met 7 stemmen voor en
2 tegen. De Greenwichtijd werd vervangen door de Amsterdamse. De klokken
werden verzet in de nacht van 30 juni op 1 juli. Als één van de redenen
voor verandering werd genoemd: 'dat door de tegenwoordige tijdrekening
vele militairen te laat komen, ook officieren wensen verandering'. Nu
bleef alleen als smoes een open of dichte brug over. Je zou overigens
verwachten, dat militaire verlofgangers baat hadden bij de Greenwichtijd,
omdat de spoorwegen die ook gebruikten.
De horlogemakers klommen in 1904 in de pen. Zij verzochten de Minister van
Binnenlandse Zaken om invoering van een uniforme tijdsbepaling. Zij
vroegen en kregen steun van de gemeenteraad.
Tenslotte werd in 1908 een wet aangenomen, die een einde moest maken aan
de tijdanarchie. De Amsterdamse tijd werd vanaf 1 mei 1909 voor heel
Nederland ingevoerd. Natuurlijk was dat tegen de zin van 'den
Nederlandsche Bond van Vereenigingen van den Handeldrijvenden en
Industriële Middenstand'. Deze bond stuurde een rekest tot invoering van
de Midden-Europese Tijd naar de Minister van Binnenlandse Zaken. De raad om
steun gevraagd, nam het rekest voor kennisgeving aan. De bond met de lange
naam moest wachten tot 16 mei 1940, toen de Duitse bezetter de verlangde
tijd invoerde.
-------------------------------------------------------------
Noten:
1. H.A. Arentsen ( 1886-1821) was onderwijzer op de Openbare School te Naarden.
------------------------------
Literatuur:
- De eenwording van Nederland. Hans Knippenberg en Ben de Pater, Nijmegen
1988.
- Notulen Gemeenteraad Naarden 1893 - 1908, NAN 49 - 52
- 25 Eeuwen tijdmeting, J.A.F. de Rijk, Amsterdam 1988.
____________________________________________
DE OMROEPER, APR. 1993, JAARG. 6, NR. 2
F.J.J. de Gooijer
HISTORIE VAN HET GOOI, GOOIERS EN ERFGOOIERS.
http://gooijer.nl.jouwpagina.nl/
________________________________
Labels: Gooise geschiedenis